Ingmar Heytze gaf in NRC van 19 juni j.l. aan dat hij niet genoeg
talent heeft om te geloven.
Wim Vermeulen reageerde hierop in NRC van 26 juni:
De joods-christelijke traditie definieert geloven bepaald niet als een kunst of een kunde, noch als een genetisch surplus of defect, maar als vertrouwen. Vertrouwen in Iemand die zich onmiskenbaar aan je opgedrongen heeft; die onweerstaanbaar verlangen in je wakker riep, je door een samenloop van omstandigheden voor het blok zette, of iets daartussenin.
Diezelfde traditie staat bol van de verhalen van mensen die daar bepaald niet op zaten te wachten; dat geldt zeker ook voor een aantal zeer groten onder hen: Petrus, Paulus, Augustinus, Luther.
Ben ik onderweg naar een geloof, vraagt Heytze zich af.
Hij zal niet de eerste zijn bij wie God als een kinderziekte
verdween, maar zich als een ouderdomskwaal weer meldde.
Om je vervolgens weer het kind te maken dat je nog nooit eerder was.