Vincent van Gogh en de ‘zaligsprekingen'(1)

de zaaier , bij: gezegend de armen van geest

Een eenzame, donkere figuur op een akker in de avond.
Zijn grote hand strooit het zaad uit.
Een gezicht heeft hij niet.
De pet op z’n hoofd, daarachter een grote gele zon.
Een donkere boom rechts van hem, afgetekend,
een afgezaagde tak, toch ook nog wat bladeren..

Vincent van Gogh zag de natuur als ‘iets van boven’,
en de zaaier was een beeld daarvan dat zijn hele leven
met hem meeging.
Hij zag de cyclus van het zaaien en oogsten als beeld voor de oneindige cirkel van de dagen, maanden en seizoenen,
eigenlijk zoals de Prediker, dat zag.
In de zaaier symboliseert hij dit door de overgang van dag naar nacht: bij het vallen van de avond zaait de zaaier het zaad, zodat het ’s nachts kan rijpen om de volgende dag nieuw leven te brengen.
De volgende tekst, weten we, kende hij:
de nacht zal vallen en haar grijze sluier over de bruine aarde leggen; de zaaier wandelt met regelmatige pas en gooit het graan in de voren; – ; onder zijn armoedige kleding is hij knokig, uitgemergeld en mager en toch stroomt uit zijn grote hand het leven; met een genereus gebaar verspreidt hij die niets heeft over het land het brood van morgen’.(Sensier 1881)

‘Hij die niets heeft verspreidt over het land het brood van morgen’. Hier hoor je waar het hart van Vincent klopte.
Als mislukte evangelist, of beter: niet herkende en erkende evangelist, verschoof als kunstschilder bij hem het Woord naar het beeld.
De passie van Van Gogh voor de Schepping en de mens die vaak het meest kwetsbaar is, komt nu in de tekeningen en schilderijen terug.
Het is de kracht van medemenselijkheid, troost en bemoediging die daar uit gaat spreken.

Dit is een weerspiegeling, denk ik, van de mensen, het volk, waar de Bergrede op doelt.
Op een berg is Jezus, in ‘het land van de duisternis’, want dat was ’t dat land in het Noorden van Israël, het land achter Gods rug.
Daar was het zwoegen en ploeteren om te overleven, daar heeft Jezus ze gezegd, die zegenspreuken.
Jezus wilde zijn leerlingen en al die mensen die hem naar dit achterland gevolgd waren bemoedigen, en zeggen dat ze op de goede weg waren.
Het Hebreeuwse woord waar ons ‘zalig’, ‘gelukkig’ of ‘gezegend’ van afgeleid is, schijnt oorspronkelijk verband te houden met ‘gaan’.
Geluk en op weg gaan: het ga je goed, hou vol je bent op de goede weg!
Het gaat om een wens en een manier van leven.
Dat geeft de hoorders in de eerste gemeente, waar Mattheus voor schreef, dus een zegen plus een aansporing mee: gezegend ben je, hou vol en het zal jullie goed gaan!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s