
Deze dagen hebben een ongekende spanning. Wat gebeurt er met gewone, weerloze burgers en wat met mensenlevens in oorlogsgebied? Iemand die deze spanning, vanuit een andere situatie kent – de 2e Wereldoorlog waarin hij als kind zag bijvoorbeeld dat de joodse buurtbewoners weggevoerd werden – is Huub Oosterhuis. In de huidige oorlog in Oekraïne gaan zijn teksten ook weer nieuw spreken.
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt, wij waren
de mensen niet die wij nu angstig zijn
wij zaaiden bronnen uit in de woestijn,
wij oogstten zeeën zonder te vervaren.
Wij tussen moed en wanhoop. Waarom weten
wij wel wat leven is maar leven niet?
Soms gaan wij op de vleugels van een lied
en durven onze zwaartekracht vergeten.
Verlangen, pijn van onbekende duur:
turen de verte in, niet kunnen laten
een stad te zien, een tuin, doorschijnend water
dan valt de nacht over het middaguur.
Maar voorgevoel van liefde duurt het langst,
heugenis aan het woord in den beginne,
licht – ongebroken val het bij ons binnen.
Even zijn wij ontkomen aan de angst.
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt, wij waren
de mensen niet die wij nu angstig zijn
wij zouden niet meer vluchten voor de pijn
en voor de grootste liefde niet vervaren.
(dit lied is o.a. met melodie te vinden als Lied 946 in Liedboek 2013)