
Gezegend de barmhartigen want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Wat een beloftevolle en tegelijk vlijmscherpe woorden zijn dit!
Zeker in een week waarin we in de westerse wereld de beelden uit Afghanistan en Haiti dagelijks meekregen.
Haïtianen in het aardbevingsgebied kijken de wereld en wie hun land leiding proberen te geven, wanhopig aan.
Angst voor terreur en onderdrukking doet een groot deel van de Afghaanse bevolking sidderen en beven.
En als een boemerang slaat die angst naar ons terug met de vraag of en wie wij op willen nemen in ons land.
We hoeven hier vanmorgen de politieke verantwoordelijkheid niet te beoordelen. Wel de inspiratie, uitnodiging en verantwoordelijkheid die het evangelie ons geeft.
En dan lopen we, als vanzelf, op tegen de dubbelheid in onze cultuur, die ook in onszelf huizen kan.
Dat kan zijn dat wie ons vreemd is zoveel als mogelijk buiten de deur zien te houden. Begrijpelijkerwijs niet iedereen kan hier opgevangen worden.
Maar er is iets vreemds en paradoxaals: als atleten zoals Sifan Hassan en Abdi Nageeye voor Nederland medailles binnen halen, lijken we ineens vergeten dat zij niet zo lang geleden asiel moesten aanvragen en eindeloos wachten of ze toegelaten zouden worden.
Ze werden toen als verlegen jonge mensen door warmhartige landgenoten die wat in hen zagen opgevangen.
Ons land is diep doordrenkt van iets dat heet: marktdenken en profijtbeginsel. Dat betekent: Jij komt voor mij alleen in beeld als jij voor mij iets kan doen dat mij helpt en groter gaat maken.
Ja.. en als we zo gaan denken en leven, glijden we met elkaar in onze samenleving uit, als er een beroep op ons wordt gedaan door machteloze mensen die langs de rand van de wereldwijde weg liggen en op dat moment niets te geven hebben dan hun menselijkheid.
U voelt al wel aan dat de gelijkenis van vanmorgen dwars staat op zoiets als marktdenken of profijtbeginsel!
Wat zegt die gelijkenis ons?
We kijken naar het schilderij voor op de orde van dienst:
Vincent van Gogh was toen hij dit schilderde een half jaar opgenomen in een psychiatrische kliniek. Hij kon er dus niet op uit trekken om te schilderen.
Zijn broer Theo stuurde hem toen regelmatig afbeeldingen van kunstwerken die hij dan als inspiratiebron kon gebruiken.
Daarbij was ook een schilderij van de barmhartige Samaritaan van Delacroix. Vincent schilderde dit doek toen ook, zij het gespiegeld en met andere kleuren.
Hij heeft van de barmhartige Samaritaan een zelfportret gemaakt, karakteristiek met rode baard en gebogen neus.
De schilder gebruikt voor deze figuur kleuren die de Messias symboliseren: het wit van de tulband staat voor zijn zuiverheid, het rood van de fez is zijn bloed dat zou vloeien voor de mensheid, het goud van de mantel zijn koninklijke waardigheid en het blauw van de broek de verbinding die hij legt tussen hemel en aarde.
De Samaritaan tilt het slachtoffer – dat volgens het verhaal van Jezus bij een roofoverval halfdood langs de kant van de weg was gedumpt – op zijn rijdier.
Je ziet hoe hij daarvoor zijn hele lichaam inzet; zijn wil om te helpen druipt eraf. Hij geeft zich helemaal! Priester en leviet passeren in de verte als kleine mensen.
Opmerkelijk is hoe Van Gogh de weerstand, die de barmhartige moet overwinnen, heeft weergegeven. De grove toetsen waarmee hij de bergen, die boven hem en het slachtoffer uittorenen, heeft geschilderd, drukken als het ware op beide figuren. Zo ziet de schilder zichzelf: als iemand die tegen alle druk in anderen barmhartigheid wil bewijzen.
(22 augustus 2021)