Anton Wessels, die veel over Van Gogh en zijn geloven heeft gepubliceerd, schreef een kerstbrief die ik over mag nemen:
De wijzen uit het Oosten kwamen naar Jeruzalem en vroegen: ‘waar is de pasgeboren koning van de Joden geboren? Want wij hebben zijn ster zien opkomen en wij zijn gekomen om hem te huldigen. (Matt.2, 2)
In het leven en werk van vincent van Gogh als kunsthandelaar, evangelist en schilder speelt het clair-obscur, licht en duisternis een overheersende rol. Het licht en de duisternis in het leven van de mijnwerkers, ‘de dragers van lasten’, op weg naar het licht. de donkere nachten worden verlicht door het licht van de sterren.
Vincents’ de sterrennacht is wel als zijn weergave van de ‘doodsstrijd in de tuin’ uitgelegd. Hij ziet zichzelf voor geloof, niet voor berusting, in de wieg gelegd. De mens legt zijn levensweg af, door stormen en gevaren, ter land en ter zee, waar de ‘sterre der zee’ (de Madonna), de mens bijlicht en bijlicht.
Op zijn schilderij de sterrennacht, met de als golven deinende bergen en op de voorgrond de vlamvormige cypressen, staat een kerkje afgebeeld met een prominente torenspits symbool voor het rotsvaste geloof in een onzeker, grenzeloos, universum. hij haalt de Amerikaanse dichter Walt Whitman aan, die over de sterverlichte nacht spreekt als ‘een manifestatie van de eeuwigheid’. Op de marinewerf in Amsterdam, waar hij bij zijn oom woont, spreekt hij reeds van ‘een schoon gezicht, waar ’s avonds alles doodstil is en de lantaarns branden en daarboven de sterrenhemel. ‘Wanneer het geluid verstomt, hoort men Gods stem onder de sterrenhemel.’
(Anton Wessels: Het evangelie volgens Vincent van Gogh, 2015)